Dossier

 

Leesdossier 3C

Inleiding


De opdracht


Dit jaar ga je wederom lezen voor het vak Nederlands. In eerdere jaren maakte je al een leesdossier. Dat ga je in klas 3 ook doen, alleen krijgt dit een andere invulling dan in de jaren hiervoor. Dit schooljaar ga je nog zeker drie boeken lezen: één zelfstandig, één in een tweetal en één in de klas. Meer boeken is natuurlijk altijd toegestaan en ook enorm aan te raden. Bij ieder boek krijg je een opdracht van je docent voor een cijfer.

 

De eindopdracht is een mondeling, waarin je met je docent in gesprek gaat over je leesdossier met de gelezen boeken. Dit dossier bewerk je in een tweetal dat je zelf mag samenstellen en bestaat uit 3 onderdelen:

 

·         een mondeling als rollenspel tussen een docent en een leerling over het gemeenschappelijk gelezen boek. Dit doe je volgens bepaalde criteria en wordt           opgenomen.

·         een literaire mindmap over het zelfstandig gelezen boek volgens bepaalde criteria.

·         verwerkingsopdrachten bij het klassikaal gelezen werk.

 

Hoe dit mondeling precies gaat en welke vragen er worden gesteld, wordt verderop in het jaar uitgelegd. In de laatste lesweek van dit schooljaar, dus nog voor de derde proefwerkweek, wordt dit mondeling afgenomen.

 

Becijfering


Voor de becijfering van het leesdossier en het mondeling gaat als volgt:

 

Je krijgt een cijfer voor de eindopdracht die vier keer meetelt op je rapport. Hierbij wordt gekeken naar je leesdossier en je mondeling.

 

Belangrijk


Je moet je boek laten goedkeuren. Het boek moet namelijk wel een bepaald niveau hebben. Als je boek een te laag niveau heeft, mag dit boek niet gebruikt worden voor het mondeling. Zorg er dus voor (als je dat nog niet hebt gedaan) dat je je boek voor de meivakantie laat goedkeuren. Je docent stelt een lijst op per leerling waar de gelezen boeken op worden bijgehouden.

 

NB: volgend jaar in 4,5 en 6 vwo moet je literatuur gaan lezen. Dit komt neer op twaalf boeken in de bovenbouw, waarvan 3 voor 1880. Je mag dit jaar al zo’n titel lezen, zodat je de uitwerking van die analyse kunt bewaren en kunt gebruiken voor de bovenbouw. Deze titel(s) moet  je halen van www.lezenvoordelijst.nl., minimaal op niveau 2.

 

Wat ga je doen?

 

Boek 1: Kinderjaren van Jona Oberski (niveau 2 op lezenvoordelijst.nl)

 

Per week krijg je via SOM opdrachten bij de gemeenschappelijke lectuur op maandag het 6e uur. Dit zullen opdrachten zijn ter verwerking van de inhoud en van jouw reacties, maar ook om het literair begrippenapparaat (zie bijlage A) toe te passen. De verwerking en bespreking van de opdrachten voeg je toe aan je leesdossier. De verwerkingsopdrachten worden formatief beoordeeld (voldaan of niet voldaan).

 

Boek 2: boek naar keuze van het thema spanning

 

Je kiest per tweetal een boek uit de lijst (zie bijlage B) met als thema spanning en houdt hierover een mondeling als rollenspel tussen docent en leerling. Belangrijk voor een goede inhoud van het gesprek is een degelijk leesverslag dat de basis is voor de vragen en antwoorden in het mondeling. Je mag hierbij hulpmiddelen gebruiken, de beste bron is: https://www.nbdbiblion.nl/vernieuwde-databanken. Aan deze info kom je via je eigen bieb, daar de school geen licentie heeft. Als dit geen van jullie beiden lukt, probeer ik te helpen.

In dit verslag maak je samen een analyse van je gelezen boek op basis ook van  begrippen die je uitwerkt. Naar aanleiding van je verslag maak je een script voor je mondeling dat je vervolgens met je mobieltje opneemt. Verslag, script en opname voeg je toe aan je leesdossier.

 

Boek 3: boek naar keuze

 

Je kiest individueel een boek uit de lijst van bijlage A, p. 59-65 van je handboek of van lezenvoordelijst.nl, minimaal niveau 1. Bij dit werk maak je eveneens een degelijk leesverslag als basis voor een literaire mindmap (zie bijlage C). Het verslag en een foto van je mindmap voeg je toe aan je leesdossier. De echte mindmap neem je mee naar je mondeling om te presenteren.

 

 Mondeling

 

De docent gaat in de laatste week voor de laatste proefwerkweek met jou in gesprek over de boeken en gebruikt hierbij jouw dossier als uitgangspunt. Niet alleen daarom is het belangrijk dat deze verslagen van voldoende niveau zijn, maar dus ook om tijdens het mondeling zelf een goede en onderbouwde mening en analyse te kunnen vormen over jouw gelezen boeken. Je zult je analyse en je mening namelijk tijdens het mondeling moeten toelichten.

Het mondeling duurt 10-15 minuten.

 

 Bijlage A. Literaire begrippen (zie ook hoofdstuk 1 Handboek)

 

Leerjaar

Begrip

Uitleg

 

 

 

2

Ruimte

Daar waar het verhaal zich afspeelt. Dat kan een plaats zijn, maar ook een gebouw of een ruimte in huis. De schrijver kiest een passende weersomstandigheid en de juiste tijd. Zo bepaalt hij/zij de sfeer van het verhaal. Bijvoorbeeld: Amsterdam, het ouderlijk huis, de woonkamer.

 

Tijd / structuur

 

2

Chronologisch

De logische tijdsvolgorde aanhouden.

2

Niet-chronologisch

Afwijken van de logische tijdsvolgorde (via flashbacks of flashforwards)

2

Flashback

De schrijver vertelt wat er eerder is gebeurd, een sprong terug in de tijd.

2

Flashforward

De schrijver vertelt wat er in de toekomst zou kunnen gebeuren, een sprong vooruit in de tijd.

2

Versnelling

De schrijver vat een onbelangrijke periode in enkele woorden samen. Bijvoorbeeld: Twee uur zaten ze te wachten zonder dat er iets gebeurde.

2

Vertraging

Een scène wordt zeer uitvoerig beschreven. Hierdoor ontstaat spanning of de gebeurtenis krijgt een grotere impact.

2

Tijdsprong

De schrijver slaat dan een periode over. Over die tijd wordt helemaal niets gezegd, het verhaal springt opeens een jaar verder in de tijd.

2

Historische tijd

De tijd in de geschiedenis waarin het zich afspeelt. Dat kan ook het heden zijn.

2

Vertelde tijd

De hoeveelheid tijd waarover een verhaal gaat (flashbacks worden niet meegerekend). Bijvoorbeeld: anderhalve dag, veertig jaar.

 

Spanning

 

1

Meeleven

Doordat je met de hoofdpersoon kan meeleven weet je precies wat hij/zij denkt en voelt. Dit kan een verhaal erg spannend maken.

1

Vooruitwijzing

In het verhaal staat een stukje dat aangeeft waar het verhaal over gaat en dat enigzins voorspelt wat er gaat komen.

1

Cliffhanger

Wanneer een schrijver een hoofdstuk laat eindigen op een spannend moment, wil je als lezer graag weten hoe het verhaal verdergaat. Dit noem je een ‘cliffhanger’.

1

Ruimte

Het verhaal speelt zich af op een heel erg spannend plek, bijvoorbeeld in een donkere of enge omgeving.

2

Wisseling van tijd, plaats en perspectief

De schrijver kan een verhaal spannend maken door regelmatig van tijd, plaats en perspectief te wisselen.

3

Open plek

Verhaalelement dat niet meteen duidelijk is en vragen oproept bij de lezer. Sommige open plekken worden in de loop van het verhaal ingevuld, andere niet.

 

 

 

Thema, motief, motto

 

3

Motief

Gebeurtenissen, voorwerpen of gevoelens die steeds terugkeren in de tekst. Het kunnen ook details in de beschrijving zijn. Ook ruimte en tijd kunnen motieven zijn.
De motieven zorgen voor samenhang in de tekst. De samenhang tussen die betekenisvolle elementen leiden de lezer naar het thema.

3

Thema

Antwoord op de vraag waarover het verhaal nog meer gaat, afgezien van de personages en de gebeurtenissen. Voorbeeld:
‘Een leeg huis’ van Marga Minco gaat over een joodse vrouw die na de bevrijding wordt geconfronteerd met de leegte van het bestaan, daar zij van haar familie de enige overlevende is. Zij moet verder leven in een wereld die voorgoed veranderd is. Haar vriendin blijkt niet opgewassen tegen de problemen en pleegt zelfmoord.
THEMA: de problematiek van joden die de oorlog hebben overleefd.

3

Motto

Is vaak een (bekend) citaat, spreuk of dichtregel die voor in het boek staat, waarmee de auteur vaak de bedoeling van het boek aanduidt. Niet elk boek heeft een motto, maar als het in het boek staat, is het wel belangrijk om daarover na te denken.

 

Personages

 

1

Hoofdpersoon

De persoon over wie het hele boek gaat. De hoofdpersoon wordt vaak uitvoerig beschreven zodat je goed met het personage kan meeleven. Je komt te weten over hun innerlijk: gedachten, gevoelens, verlangens, angsten. Hun karakter kan in de loop van het verhaal ontwikkelen. 

1

Bijfiguren

Worden eenvoudig beschreven. Hun uiterlijk krijgt het meeste aandacht, bijvoorbeeld hun gezichtsuitdrukking, houding en kleding. Ze zijn vaak herkenbaar aan hun uiterlijk, slechteriken zien er vaak gemeen uit, helden zien er stoer uit. Vaak hebben ze maar één eigenschap.

1

Karaktereigenschappen

Hoe iemand/een personage is. Bijvoorbeeld: vrolijk, slordig, grappig, lui of rustig.

 

1

Uiterlijke kenmerken

Hoe iemand eruitziet. Bijvoorbeeld: lang, slank, bruine ogen, blond haar.

 

2

Ontwikkeling hoofdpersoon

In de meeste boeken maakt de hoofdpersoon een ontwikkeling door. Vooral in probleemboeken zie je dat goed: de hoofdpersoon heeft een probleem en probeert dat op te lossen. Door dit proces verandert de hoofdpersoon.

 

Vertelsituatie

 

1

Perspectief

Het perspectief ligt bij het personage in het verhaal van wie je weet wat hij denkt en voelt. Meestal is dat de hoofdpersoon.

1

Ik-perspectief

Als een verhaal een ik-persoon heeft, is het geschreven in de ik-vorm. Je weet wat de ik-persoon denkt en voelt.

1

Hij/zij-perspectief

Als er geen ik-persoon in het verhaal voorkomt, is het verhaal geschreven in de hij- of zij-vorm.

1

Wisselend perspectief

Als je van meerdere personen in een verhaal weet wat ze denken en voelen, is er sprake van een wisselend perspectief. De ene keer zit je in het hoofd van de ene persoon en de andere keer in het hoofd van een andere persoon.

2

 

 

2

Personaal perspectief

Als het verhaal in de hij/zij-vorm is geschreven, maar je weet alleen van de hoofdpersoon wat hij ziet, denkt en voelt; van de bijfiguren weet je dat niet.

2

Alwetende verteller

Als je van meerdere personages weet wat zij zien, denken en voelen. Ook kan de verteller ‘commentaar’ leveren op keuzes van de personages of op het verhaal.

 

Beoordelen/ mening geven

 

1

beoordelingswoorden

Als iemand je vraagt om een mening te geven over een verhaal of film kun je beoordelingswoorden gebruiken. Bijvoorbeeld: spannend-saai; veel actie - langdradig; realistisch - niet realistisch; ontroerend - doet me niks ; leerzaam - niet leerzaam; verrassend - voorspelbaar; ernstig - grappig; enz.

2

Mening onderbouwen

Als je je mening geeft, moet je ook kunnen uitleggen waarom je die mening hebt. Het is ook belangrijk dat je een voorbeeld geeft uit het boek. Op die manier kan je heel precies aangeven waar je mening op gebaseerd is. Bijvoorbeeld:

Ik vond het een leuk boek, omdat het einde erg verrassend was.

Ik vond het een spannend boek, omdat er veel actie in zat.

3

Mening literair onderbouwen

Als je je mening geeft, moet je kunnen uitleggen op basis van de literaire begrippen waarom je die mening hebt. Het is ook belangrijk dat je een voorbeeld geeft uit het boek. Bijvoorbeeld:

Ik vind het boek “Een schitterend gebrek” erg ontroerend, omdat ik door het ik-perspectief erg meeleef met de hoofdpersoon Lucia. Zij maakt veel verdrietige gebeurtenissen mee, zoals het krijgen van de pokken en dat ze daardoor het idee heeft geen ideale vrouw meer te kunnen zijn voor haar verloofde. Ook door de uitgebreide beschrijvingen zat ik als lezer van het begin tot het eind helemaal in het verhaal.

 

Genre

 

1

Genre

(spreek uit: zjan-re) Soort verhaal. Bijvoorbeeld griezelverhaal, maar ook oorlog, liefde, detective of een verhaal over geschiedenis.hh

1

Fictie

Verhalen die zijn geschreven om je te amuseren (vermaken) zijn fictie. Ze hebben een hoofdpersoon van wie je weet wat hij of zij denkt en voelt.

1

Non-fictie

Alle teksten die zijn geschreven met een ander doel dan je te amuseren (bijvoorbeeld informeren of overtuigen) zijn non-fictie.

3

Literatuur

Verzamelnaam voor fictionele teksten die een ‘diepere laag’ hebben.
Een belangrijk kenmerk van literatuur is originaliteit, zowel in de stijl als in de inhoud van het verhaal. ‘Literaire’ personages zijn vaak complex en ze ontwikkelen zich op een onvoorspelbare manier. Door die onvoorspelbaarheid en originaliteit kan literatuur je op een andere manier naar de werkelijkheid laten kijken en je aan het denken zetten.

3

Stijl

De manier waarop de schrijver schrijft. Bijvoorbeeld: korte of lange zinnen, veel of weinig beeldspraak, wel of geen ironie, maar ook bijvoorbeeld: grappig, stoer of zakelijk.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Bijlage B. Themalijst (zie ook p. 59-65 voor leeslijsten in Handboek)

Thema: Spanning

Appel

René

Als broer en zus

 

 

Doorgeschoten

 

 

Van twee kanten

 

 

Zinloos geweld

 

 

Noodzakelijk kwaad

 

 

Loverboy

 

 

Schone handen

Bodeen

Stephanie

Bunker

Bon

Annemarie

Love u 2 much

Broach

Elise

Dodenrit

Brooks

Kevin

Martyn Big

Burgers

Laura en Simon

Morelli principe

Dijkzeul

Lieneke

Koude lente

 

 

Stille zonde

Ekelmans

Marleen

Fatale klik

Feller

Pieter

Donkere weg

Hayes

Siobhan

Kijk niet meer om

Hazelaar

Loes

Full House: Bluf

Heyink

Joost

Experiment

Hollander

Loes den

Broeinest

Hoogstraten

Marianne

Evenbeeld

Hoogstraten

Theo en Marianne

Schijnwereld

 

 

Kruisgang

 

 

Middag aan zee

 

 

(ff) Out!

Ijzeren

Barbara van

Open doel

Molemaker

Rom

Drijfjacht

Noort

Saskia

De eetclub

 

 

De verbouwing

 

 

Terug naar de kust

Rijn

Linda van

Off piste

Reece

Gordon

Muis

Rhijn

Patrick van

Big Sister Live

Spaey

Johanna

Dood van een soldaat

Tardio

Natasza

Moordvriendinnen

Valentine

Jenny

Het dubbelleven van Cassiel Roadnight

Verhoef

Esther

Alles te verliezen

 

 

Rendez-vous

Vermeer

Suzanne

Route du soleil

Visser

Judith

Hasta la vista

Vlugt

Simone van der

Blauw water

 

 

Het laatste offer

 

 

De reünie

 

 

Herfstlied

 

 

Op klaarlichte dag

 

 

Schaduwzuster

Vriend-de Jong

Ellen De

Crush!

Wahl

Mats

Zoek

Nieuwenhof

Juultje van den

Delete

 

 

Disconnect

Post

Elvin

Dame Blanche

Tex

Charles den

Cel

Windmeijer

Jeroen

Het Pauluslabyrinth

Van Voss

Heerma

Ultimatum

Levander

Anna

Morten

 

Thema: Liefde

 

 

 

Boter

Iris

Zwaartekracht

Bracke

Dirk

Zij en haar

Bredow

Katarina von

Ik en mijn broer

 

 

Iedereen behalve jij

Brusselmans

Herman

Ex-drummer

Chambers

Aidan

De tolbrug

Crowley

Cath

Graffiti Moon

Downham

Jenny

Jij tegen mij

Eriksen

Endre Lund

Super

Goemans

Anne-Gine

Glijvlucht

Green

John

Een weeffout in onze sterren

 

 

19 keer Katherine

Nilsson

Per

De geur van Melisse

 

 

Jij, jij en jij

Niven

Jennifer

Waar het licht is

Rowell

Rainbow

Eleanor & Park

Smet

Marian de

Geen bereik

Sterck

Marita de

Niet zonder liefde

Nelson

Jandy

De hemel begint bij je voeten

Vendel

Edward

De dagen van de bluegrassliefde

 

 

Ons derde lichaam

 

 

 

Thema: Psychologie

Benali

Abdelkader

Bad Boy

Bervoets

Hanna

Lieve Céline

Bracke

Dirk

Rollercoaster

Brown

Jennifer

Hate List

Burgess

Melvin

Hype

Keuls

Yvonne

Jan Rap en z'n maat

 

 

Het verrotte leven van Floortje Bloem

Krabbé

Tim

Goede dag voor de ezel

Kwast

Ernest van der

Soms zijn dingen mooier als er mensen klappen

Meer

Myrthe van der

PAAZ

 

 

UP

Moeyaert

Bart

Kus me

 

 

Wespennest

Nilsson

Per

Ik ben geen racist

 

 

Anders dan jij

Oldenhave

Mirjam

Voor jou tien anderen

Pitcher

Annabel

Onder de ketchupwolken

Pohl

Peter

Ik mis je, ik mis je

Profijt

Saskia

Braaf meisje

Provoost

Anne

Vallen

Samson

Gideon

Overspoeld

Sassen

Erna

Kom niet dichterbij

Shusterman

Neal

Antsy does time

 

 

The schwa was here

Simoen

Jan

Met mij gaat alles goed

Sterck

Marita de

Met huid en haar

Vendel

Edward van de

De gelukvinder

 

 

Het kankerkampioenschap voor junioren

Vlieger

Evelien de

Getekend

Zanger

Jan de

Ben is dood

 

 

De fietser

Bos

Chris

Korte lontjes

Brooks

Kevin

Bunkerdagboek

Enckels

Ludo

Breuklijn

Glastra van Loon

Karel

De passievrucht

Hart

Maarten 't

De kroongetuige

Meijsing

Doeschka

Robinson

Büch

Boudewijn

De kleine blonde dood

Loo

Tessa de

Isabelle

Koch

Herman

Red ons, Maria Montanelli

Boelsems

Mirjam

Slangen aaien

Meer

Vonne van der

Eilandgasten

Andel

Margaretha van

Ik

Meinderts

Koos

De zee zien

Eiselin

Judith

Het feest van de eeuw

Posthuma

Jente

Mensen zonder uitstraling

Praat

Anna van

Een heel bijzonder meisje

Lanen

Pepijn

Naamloos

Kooten

Kim van

Lieveling

 

Thema: Oorlog

Beerten

Els

Allemaal willen we de hemel

Blundell

Judy

Ik lieg maar één keer

Boyne

John

De jongen in de gestreepte pyjama

 

 

De witte veer

Bracke

Dirk

Als de olifanten vechten

Delfsma

Hilly

Josephine

Dowswell

Paul

Sector 20

 

 

Elf november

 

 

Kameraad

Gestel

Peter van

Winterijs

Lesgever

Lex

Ellis en Elisabeth

Lindelauf

Benny

De hemel van Heivisj

Marsden

John

De avond valt

 

 

Het holst van de nacht

 

 

Een kille dageraad

 

 

Morgen toen de oorlog begon

 

 

Wachten op het donker

Peet

Mal

Tamar

Ranst

Do van

Iedereen bleef brood eten

Rood

Lydia

De ogen van de condor

Rosoff

Meg

Hoe ik nu leef

Rosnay

Tatiana de

Haar naam was Sarah

Sax

Aline

De kleuren van het getto

Sepetys

Ruta

Schaduwliefde

Sterck

Marita de

De hondeneters

 

 

Valavond

Wein

Elizabeth E.

Codenaam Verity

Zenatti

Valérie

Ik had een vriend in Gaza

Zeppelin

Ilka van

Het gevoel dat er iets niets klopte

Zsuzak

Markus

De boekendief

Frank

Anne

Het achterhuis

Oberski

Jonah

Kinderjaren

Thema: Criminaliteit

Bogaart

Elle van den

No deal

Boudou

Khalid

Alles of niets

 

 

Iedereen krijgt klappen

Bracke

Dirk

Black

 

 

Het engelenhuis

Dumon Tak

Bibi

Latino King

Heyink

Joost

Loverboy & girl

 

 

Tweestrijd

 

 

Obsessie

Mosterd

Maria

Echte mannen eten geen kaas

Mous

Mirjam

Doorgeschoten

Simoen

Jan

Slecht

Simukka

Salla

Rood als bloed

Vreeswijk

Helen

Chatroom

 

 

Eerwraak

 

 

Judas

 

 

Leugens

 

 

Loverboys

 

 

Ontvoerd

 

 

Overdosis

 

 

De kick

 

 

Zwijgplicht

 

 

Promille

Brusselmans

Herman

Zeik

Ross

Tomas

De zesde mei

Akyol

Özcan

Eus

 

Thema: Familie

Bakker

Gerbrand

Perenbomen bloeien wit

Beerten

Els

Een mens is genoeg

Bengtsson

Elin

Tussen winter en hemel

Berry

Julie

Wat ik weet

Boudou

Khalid

Pizzamaffia

Dessen

Sarah

Spring maar achterop

Gestel

Peter van

Die dag aan zee

Herrick

Steven

Cold Skin

 

 

Aan de rivier

Kennen

Ally

Beest

Koens

Enne

Vogel

Kwast

Ernest van der

Mama tandoori

 

 

Ijsmakers

Nilsson

Per

Zeventien

Rood

Lydia

Miss Dakloos

Sassen

Erna

Dit is geen dagboek

Steinhöfel

Andreas

Het midden van de wereld

Sterck

Marita de

Op kot

 

 

Splinters

Stoffels

Karlijn

1-0 voor de autisten

Valentine

Jenny

Gebroken soep

 

 

Op zoek naar Violet Park

Zusak

Markus

Als honden huilen

Lieshout

Ted van

Gebr.

Yerli

Nilgün

De garnalenpelster

Beeck

Griet Op de

Kom hier dat ik u kus

 

Thema: Vriendschap

Green

John

Paper Towns

Herrick

Steven

Roep van de wolf

Kranendonk

Anke

Alles is weg

Nilsson

Per

Vijftien

Rosoff

Megg

Wat ik was

Umbgrove

Arthur

Hotel Sofia

Almond

David

Slangenkuil

Brown

Jennifer

Hot Shot

Geus

Mireille

Joe & ik

Molemaker

Rom

Uit de schaduw

Chambers

Aidan

Je moet dansen op mijn graf

Smet

Marian de

Rotmoevie

Huff

Philip

Dagen van gras

 

Thema: Fantasie

Brooks

Kevin

iBoy

Cauteren

Hilde van

De pigmentroute

Collins

Suzanne

De Hongerspelen

 

 

Vlammen

 

 

Spotgaai

DeStefano

Lauren

Vrees

Dros

Imme

Odysseus, een man van verhalen

Green

Sally

Half zwart

Kate

Lauren

Teardrop

Lowry

Lois

Giver

Mead

Richelle

Alchemisten

Mieghem

Linda van

Hermelijn

Ness

Patrick

Het mes dat niet wijkt

Oliver

Lauren

Requiem

 

 

Delitirum Amoris

 

 

Pademonium

Provoost

Anne

De roos en het zwijn

Quintana

Anton

Het boek van Bod Pa

Roth

Veronica

Inwijding

 

 

Opstand

 

 

Samensmelting

Ryan

Jeanne

LEF

Shusterman

Neal

Gesplitst

Stiefvater

Maggie

Huiver

 

 

Ravenjongens

 

 

De dromendieven

Vanlierde

Kirstin

Sequoia

 

 

Yuma

Verleyen

Karel

Cyberbabe

Zwigtman

Floortje

Vlam

Hoving

Isabel

De een na laatste dood van het meisje Capone

Thomas

Olde Heuvelt

Hex

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Bijlage C De literaire mindmap

Van het boek dat jullie hebben gelezen gaan jullie een mindmap maken. Een mindmap is een grafisch schema van alle belangrijke informatie uit je boek. Een soort getekende samenvatting eigenlijk. Belangrijk is dat je zo weinig mogelijk woorden gebruikt. In plaats van woorden maak je tekeningen. En dan tekeningen die mensen makkelijk kunnen herkennen.

Waarom mindmappen?

Mindmapping is in 1974 ontwikkeld door de Engelse psycholoog Tony Buzan, hoewel het daarvoor ook allang werd toegepast. Kijk maar naar de aantekeningen van Leonardo da Vinci of andere beroemdheden dan lijken die ook al op mindmaps. Door mindmapping breng je beide hersenhelften beter in balans. Bij ´normale´ aantekeningen maak je overwegend gebruik van je linkerhersenhelft. Aantekeningen zijn analytisch, onder elkaar, meestal in één kleur en eigenlijk een beetje saai. Terwijl we juist aantekeningen maken om dingen beter te onthouden. Onze rechterhersenhelft heeft voorkeur voor beelden, kleuren en patronen. Omdat een mindmap ook bestaat uit beelden kleuren en patronen activeer je de rechterhersenhelft door met deze ´creatieve spiekbriefjes´ te werken. Hierdoor onthoud je dingen sneller en kan je het leerproces versnellen. Door een mindmap te maken gebruik je delen van je hersencapaciteit die je normaliter minder benut. De hersenhelften versterken elkaar door betere samenwerking.

De regels van het mindmappen

1.    Gebruik een A3 blanco papier. Draai het papier een kwartslag. Zo ligt het landscape voor je. Zo benut je je normale gezichtsveld.

2.    Begin altijd in het midden met je thema of onderwerp. In jullie geval de titel van het boek. Maak het groot zodat je weet dat het daarom gaat. Als het kan in de vorm van een tekening. En gebruik kleuren.

3.    Vanuit je onderwerp of thema maak je takken/lijnen. Met de lijnen geef je aan welke informatie bij elkaar hoort en hoe de structuur is. Hoe verder je naar buiten gaat hoe meer je in details terecht komt. De lijnen worden dan ook steeds dunner. Op elke lijn plaats je één sleutelwoord of één beeld. Maak de lijnen mooi vloeiend en verbind ze met elkaar.

4.    Elke tak heeft zijn eigen kleur.

5.    Gebruik alleen sleutelwoorden, beelden en symbolen.

6.    Schrijf duidelijk of gebruik blokletters. Het ziet er daardoor netjes uit en leren gaat sneller omdat je het goed kan lezen.

7.    Begin op een vast punt en werk altijd dezelfde kant op. Je begint op 1 uur en draait met de klok mee.

8.    Voel je vrij bij het maken van je mindmap. Ieder heeft zijn eigen stijl.

 

 

 

Mindmap van je boek

Bij de literaire mindmap zijn er 8 takken. Hieronder staan ze in kloksgewijze volgorde weergegeven.

1.    Plottak                      (op 12 uur)

2.    Personages            (op 1-2 uur)

3.    Perspectief              (op 3-4 uur)

4.    Tijd                            (op 5-6 uur)

5.    Ruimte                      (op 6 uur)

6.    Symbolen                (op 7-8 uur)

7.    Motieven                  (op 9-10 uur)

8.    Thema                      (op 11 uur)

Tips

  1. Zorg voor een set kleurenstiften waar je fijn mee kan werken. Een combinatie van dunne en dikke pennen werkt prettig. Een vierkleurenpen is ook handig.
  2. Trek geen cirkel om je thema in het midden. Cirkels lijken op elkaar en je mindmaps gaan dan teveel op elkaar lijken. Maak ze juist uniek, dan onthoud je dingen beter.

 

Bijzondere regels bij de literaire mindmap:

 

Een literaire mindmap voldoet natuurlijk aan de algemene mindmapregels, zoals die hierboven staan beschreven. Daarnaast zijn er nog een aantal zaken waar je goed op moet letten:

 

1)    Laat ook takken uit takken komen. Bijvoorbeeld: een boek kan veel personages bevatten, maar ze zijn waarschijnlijk niet allemaal even belangrijk. Zorg er voor dat je dat duidelijk maakt in je mindmap (door bijvoorbeeld de tak voor de moeder van een hoofdpersonage uit de tak van het hoofdpersonage zelf te laten komen). Overigens hoef je niet elk personage in je mindmap op te nemen. Sommige spelen zo’n kleine rol dat ze nauwelijks iets aan je mindmap toevoegen.

2)    Zorg er voor dat je de personages niet alleen maar noemt (tekening + naam, bijv), maar ook kort en krachtig duidelijk maakt wat voor iemand het is (wat voor karakter hij heeft), d.m.v. een steekwoord of een tekeningetje. Helemaal mooi is het als je in je mindmap duidelijk kunt maken wat de relatie/verhouding tussen personages is (bijvoorbeeld als twee personages gezworen vijanden zijn, of juist verliefd op elkaar).

3)    Tijd betekent: wanneer speelt het verhaal zich af (in welke tijd) en wat is de verteltijd, de vertelde tijd en de tijdsduur?

4)    Symbolen kunnen – als ze erg vaak herhaald worden – een motief worden. Geef dat aan in je mindmap als dat het geval is.

5)    Een thema formuleer je in een zin. Bij deze tak kun je dus geen steekwoorden gebruiken. Wel kun je ervoor kiezen om het thema grafisch duidelijk te maken (dus met een tekening, of tekeningetjes).

 

 

Je vindt voldoende voorbeelden van literaire mindmaps als je dit begrip intypt in google en dan via afbeeldingen zoekt.

 

 

Bijlage D Het leesverslag

Basisleesverslag - werkwijzer

Van de twee werken die je zelfstandig leest, maak je een basisleesverslag. Het verslag dient als geheugensteun bij het voorbereiden van je mondeling in klas drie. Zorg dat je ook in de bovenbouw na het lezen van elk modern boek voor je lijst meteen een leesverslag maakt. Je kan je dan nog het beste herinneren wat je gelezen hebt en watje ervan vond én het scheelt je heel veel voorbereidingstijd in het examenjaar. Maak ook goed gebruik bij je verwerking van de begrippen uit je handboek op p. 21 (mening geven) en op p. 34 om personages te beschrijven. Het verdient sowieso aanbeveling om de theorie in je handboek eerst goed door te lezen.

Bespreek in elk leesverslag de volgende punten (Schilleman, Engel, & e.a., 2004):

1.         Boekgegevens

·         Titel Auteur

·         Jaar van uitgave

 

2.         Samenvatting van de inhoud

Een samenvatting hoefje niet per se zelf te schrijven, van veel boeken bestaan goede samenvattingen. De samenvatting dient alleen als geheugensteun en moet zo compact/uitgebreid zijn dat je je bij lezing het boek weer goed voor de geest kunt halen. Hulpvragen om te controleren of je samenvatting van voldoende kwaliteit is, zijn:

·         Wie vertelt het verhaal?

·         Hoeveel en welke personen komen in het verhaal voor?

·         Wat gebeurt er, waar en wanneer?

·         Hoe loopt het verhaal af?

·         Wat is het belangrijkste onderwerp / probleem?

Als je deze vragen kunt beantwoorden met behulp van je samenvatting, is hij in principe bruikbaar. De lengte van je samenvatting bepaal je zelf: wat heb jij nodig om het verhaal te onthouden?

3.         Verhaaltechniek

Bespreek voor het door jou gelezen boek:

·         De ruimte (plaats en tijd)

·         De personages (hoofdpersonen/bijpersonen, karakters/types, belangrijkste kenmerken, relatie tot de andere personages)

·         Het perspectief (ik-verteller, auctoriale verteller, personale verteller, enkelvoudig/meervoudig (wisselend) perspectief) en het effect op de lezer

·         Het thema en de motieven

·         Een titelverklaring

·         De schrijfstijl en het taalgebruik

4.         Plaats in de (literatuur)geschiedenis

·         Wanneer is het werk voor het eerst gepubliceerd?

·         Wat weet je van de schrijver?

·         Wat weet je van de tijd toen het werd geschreven? (historische, maatschappelijke, culturele gebeurtenissen)?

·         Is het werk typerend voor die tijd?

5.         Beoordeling

·         Welke verhaalelementen hebben voor jou een positieve werking? (aangrijpend, spannend, ontroerend, veelbetekenend, diepzinnig, vernieuwend, etc.)

·         Welke passage spreekt je het meest aan en waarom?

·         Welke verhaalelementen hebben voor jou een negatieve werking?(vervelend, saai, shockerend, zinloos, te ver gezocht, etc.)

·         In welke passage(s) kwam dat het meest tot uitdrukking en waarom?

·         Kun je dit boek vergelijken met andere boeken die je hebt gelezen of een film die je hebt gezien? Leg dit uit.

·         Wat is je oordeel over het thema van het boek? (herkenbaar, zinvol, zet aan het denken, confronterend, etc.)

·         Zou je het boek aan iemand anders aanraden? Waarom wel/niet?

 

      leesdossier