Concept > Nederlands > werkwoordspelling
werkwoordspelling
Basis werkwoordspelling klas 3:
Schrijf de werkwoorden in de juiste vorm.
t.t. = tegenwoordige tijd; v.t. = verleden tijd
OD = onvoltooid deelwoord; VD = voltooid deelwoord
Basis werkwoordspelling klas 3:
Schrijf de werkwoorden in de juiste vorm.
t.t. = tegenwoordige tijd; v.t. = verleden tijd
OD = onvoltooid deelwoord; VD = voltooid deelwoord