Concept > Klas 5 > VWO > Fouten Brief

Fouten Brief

 

  Fout Correctie Bespreking
1 Ich wollte Ihnen fragen… Ich möchte Sie bitten wollte betekent 'wilde', fragen heeft 4e nvl., wees zeker van je werkw.!
2 Ich möchte übernachten in…. Ich möchte in…übernachten werkwoord komt op de laatste plaats!
3 Geben Sie mir ein Liste von diePlätzen? Geben Sie mir eine Liste von den Plätzen? let op voorzetsels en geslachten van woorden!
4 Wir bleiben 4 Nachten. Wir bleiben 4 Nächte. let op meervouden van woorden, dus bijv.Museen, niet 'Musea'
5 Ich möchte was Information über… Ich möchte einige Informationen über In het Duits is info altijd meervoud en dus past 'was' daar niet bij!
6 In Juni möchte ich… Im Juni möchte ich… Juni is in het Duits mannelijk, dus der Juni, verbuig dus altijd ook der
7 Können Sie mir sagen, wodein Können Sie mir sagen, wo Ihr Gebruik je u en jij door elkaar, heb je een volledige fout erbij!
8 Ich möchte gerneWandelkarten. Ich hätte gerne Spazierkarten. Wees zeker van je woordkeuze, denk aan DWDS!
9 Mit Ostern möchte ich… Zu/An Ostern möchte ich… Kijk na of bij een bepaald woord bepaalde voorzetsels horen, bijv. interessiert sein an,Angst haben vor, gehören zu, etc.
10 Noch eine Frage, und dann ist Schluss. Zum Schluss möchte ich Sie fragen,… geen spreektaal in je brief, dus niet : Es ist Zeit für ein bisschen Kultur...
11 Die Adresse haben wir vomVVV-Büro. Die Adresse ...vom Fremdenverkehramt. bestaat een woord überhaupt als Duits woord, bijv. Skulptierkunst???
12 Am letzten habe ich… Zuletzt habe ich… Zorg voor kapstokken: erstens, dann, außerdem, zum Schluss, etc.
13 Ich möchte diesem Ostern… Ich möchte dieses Ostern… Tijdsbepaling zonder voorzetsel: 4e nvl., dus:diesen Sommer, nächste Woche, etc.
14 Können Sie mir erzählen,… Können Sie mir sagen, Verhalen vertel je, info geef je, dus sagen. Let op je stijl!
15 Ich bin Wendy aus Wierden. Meine Name ist Wendy … und ich komme aus Wierden. Maak hele zinnen die je normaal ook in een officiële Nederlandse brief zou schrijven.
16 Ich las Ihnen Anzeige… Ich las Ihre Anzeige… Ihnen is een pers. Vnwd, 3e nvl.: Ich zeige Ihnen den WegIhr- is een bezittelijk vnwmd. (uw) en wordt dus gevolgd door een zelfst.nwd., in dit geval: vrouwelijk woord, 4e naamval, want lijd. vwp, dus Ihr+e
17 In der Stuttgarter Stadtanzeigervon 5-5-2006 … In dem Stuttgarter Stadtanzeiger vom 5.5.2006 … Houdt rekening met het geslacht van de krant, de dagen zijn altijd mannelijk, dus: van de 5e mei wordt von dem 5. (=fünften) Mai 2006
18 Ich möchte wissen, wenn dieser Kurs anfängt. Ich möchte wissen, wann dieser Kurs anfängt. wenn betekent als, indien; wann betekent wanneer, op welk tijdstip.
19 Ich bin zu diesem Kurs interessiert. Ich bin an diesem Kurs interessiert. sich interessieren für, interessiert sein an, Interesse haben für, an: houd rekening met vaste verbindingen tussen werkwoorde en voorzetsel.
20 Ich bin am Anfang vom Mai fertig. Ich bin Anfang Mai fertig. Preciseer je een tijdsbepaling, dan volgende de twee zelfst. nwd. elkaar direct, dus: Anfang Mai, Ende August, Mitte Juni, etc.
21 Wenn ich beschließe, um mich anzumelden. Wenn ich beschließe mich anzumelden. Als je "om" in het Nederlands weg kunt laten, doe je dat in het Duits ook. Niet mogelijk is dat bijv. in: Hij reed erheen om het zelf te zien.-Er fuhr dahin, um es selber/selbst  zu sehen. 
22 Was meinen die Abkürzungen? Was heißen die Abkürzungen? Meinen= bedoelen en dus verbonden met personen: Was meinst du damit? Heißen=betekenen.
23 Ich folge ein Studium/einen Kurs. Ich studiere/ belege einen Kurs. Folgen=iemand volgen; Studium en Kurs zijn woorden met een eigen werkwoordomgeving.
24 Wenn ich letzten Samstag die Zeitung las. Als ich letzten Samstag die Zeitung las. Wenn betekent als, indien; als  betekent toen en gebruik je in de verleden tijd.
25 Ich studiere das VWO/HAVO. Ich gehe aufs Gymnasium/auf die Realschule. Ich besuche das Gymnasium/ die Realschule. Studieren doe je aan de uni, Vwo moet je direct vertalen of uitleggen. Denk ook aan je klassenverdeling: Ich gehe in die 11. Klasse der Realschule/ in die 12. Klasse des Gymnasiums.
26 Ich habe ökonomische Prüfungsfächer. Zu meinen Prüfungsfächern gehört Wirtschaftslehre. Enkele standaardzinnen m.b.t. de Nederlandse situatie: In meinem Profil (Kultur und Gesellschaft, Wirtschaft und Gesellschaft, Natur und Gesundheit, Natur und Technik) habe ich folgende Prüfunfsfächer:…                     Zu meinem Abiturfächern gehören…
27 Das ist ähnlich an der 12. Klasse des ... Das ist vergleichbar mit … ähnlich gebruik je op een ander manier: Das ist der 12. Klasse des… ähnlich. (+3)
28 Ich heiße Wendy, gibt das ein Problem als Ausländer Ich heiße Wendy und möchte wissen, ob es ein Problem ist als Ausländerin… Es gibt=er is/zijn, dus niet gibt das; hou rekening met je eigen geslacht: als vrouw ben je +in
29 Ich mache Abitur in den Fächern… Meine Abiturfächer/ Prüfungsfächer sind…. eindexamen vwo= das Abitur (machen, bestehen, durchs Abitur fallen)eindexamen havo= den Sekundarabschluss (machen, schaffen)
30 Meine Sprachen sind deutsch,holländisch, … Meine Sprachen sind Deutsch, Niederländisch,… Talen zijn met een hoofdfletter; verder ben jeNiederlander(in), geen Holländer(in) en kom je uit den Niederlanden niet Holland.
31 Meine Kenntniss über das Deutsch ist sehr gut. Meine Deutschkenntnisse sind sehr gut/Ich kann sehr gut Deutsch. kennis is meer dan 1 ding, dus die Kenntnisse; een taal beheersen is können.
32 Es ist einfach von Venlo zuDüseldorf zu reisen. Es ist einfach von Venlo nach Düsseldorf zu reisen. *voor plaatsnamen en landen zonder voorzetsel: nach (England, Paris, New York)  *voor landen met voorzetsel: in (die Schweiz, die Niederlande, den Irak, die Türkei)                *in vaste uitdrukkingen: in (die Disko, die Schule, das Kino, das Theater, Büro)                      *voor personen en zakennamen: zu ( meiner Tante, Timo, der Schule, dem Zoo)
33 Vor zwei Wochen habe ich meinen Führerschein. Seit zwei Wochen habe ich meinen Führerschein.Vor zwei Wochen habe ich den Führerschein gemacht. Wees voorzichtig met je werkwoordstijden:seit (=sinds) duidt iets aan dat nu nog voortduurt.Vor duidt iets aan dat afgelopen is en kann dus niet met de tt. gebruikt worden.
34 Ich habe es auf der Schule gelernt. Ich habe es an/in der Schule gelernt. Gebruik auf + gehen in combinatie met school:Ich gehe auf die Realschule/aufs Gymnasium.
35 Ich habe Lust auf diese Stelle. Ich freue mich auf diese Stelle. Zin hebben in een feestje is iets anders dan je verheugen op een nieuwe baan: stijl!!
36 Ich darf das Auto von meinem Vater brauchen. Ich darf das Auto meines Vaters nutzen. 2e naamval is stilist. Mooier
37 Können Sie mir sagen, was die Arbeitszeiten sind? Können Sie mir sagen, wie die Areitszeiten sind. met was vraag je naar het ding op zich, dus hier: tijden waarop je werkt. Jij wilt echter weten hoe ze zijn (wanneer en hoe lang)
38 …, was auch von Bedeutung soll sein für diese Stelle. …, was auch von Bedeutung für diese Stelle wäre/ sein wird. Werkwoorden naar achteren, de pv. op de allerlaatse plaats; sollen betekent: (niet verplicht)moeten en zullen (voorstel).                               Het toekomstwerkwoord zullen= werden. Zou=würde of bij de grote 10 een eigen vorm, bijv.wäre, hätte, könnte, sollte, möchte, etc.
39 Nach der Schule gehe ich gerne Sport treiben. Nach der Schule Treibe ich Sport/spiele ich Schach.Nach der Schule werde ich Sport treiben/ Schach spielen. Als iets een gewoonte is, gebruik dan gewoon de tt.     Als je iets van plan bent voor de toekomst, gebruik dan werden.
40 Ich hätte gelesen, dass sie eine Aushilfskraft suchen. Ich habe gelesen, dass Sie eine Aushilfskraft suchen. Denk na over het gebruik van de werkwoordstijden!!!!!!!!!!
41 Du hast vorgestellt, einen Ausflug zu machen. Du hast vorgeschlagen, einen Ausflug zu machen. vorstellen heeft 2 betekenissen: Ich stelle mir das vor. (=indenken)Ich stelle mich ihm vor.(zich voorstellen aan iemand.)
42 Ich bin es da nicht miteinverstanden. Ich bin nicht damit einverstanden. De Duitse term is: einverstanden sein mit, dus zonder es.Woordjes als damit, wovon, etc. scheid je niet.
43 Wir kommen im Wochende aufeinem Donnerstag. Wir kommen am Wochende an einem Donnerstag. Bij weekend en dagen gebruik je altijd an. Voor een tijdspanne vom … bis zum …